Digitale economie: doorschakelen of achterblijven

Column door van Stijn Butselaar*

Hoewel ik niets met auto’s heb moet ik bij onze digitale economie wel eens denken aan een Formule 1-auto. Want: we hebben een prima infrastructuur en een redelijk draaiende digitale economie, maar we zien ook dat we in Europa op het gebied van digitale technologie zijn ingehaald. Zo dreigen we onze goede positie te verliezen en worden we minder aantrekkelijk voor bedrijven die voor hun business steeds afhankelijker zijn van digitale middelen. Daar moet dus aan gesleuteld worden. Onder meer door te investeren in kwantum en artificial intelligence (AI). Die weg waren we al met het Groeifonds ingeslagen. Ik zeg ‘waren’, want de toekomst van het fonds is onduidelijk.

Scheuren in het wegdek

Nu wordt er door de private sector stevig in de digitale infrastructuur geïnvesteerd. Dan is het zaak dat er door lokale overheden ruimte wordt gecreëerd voor digitale netwerken en datacentercapaciteit. Helaas zien we daar wat scheuren in het wegdek. Het blijkt bijvoorbeeld moeilijk om ruimte te vinden voor datacenters en medewerking van instanties te krijgen voor het plaatsen van antennes. Zo wordt het lastig om snelheid te maken.

Mkb heeft zetje nodig

Ook is er aandacht nodig voor het mkb, als motor van de economie en bron van innovatie. Binnen het mkb liggen grote kansen om door digitalisering te zorgen voor een hogere productiviteit. Maar dat gaat niet vanzelf. Voor kennis en middelen is het mkb aangewezen op andere partijen, en veel kleinere bedrijven hebben een zetje in de rug nodig om überhaupt stappen te kunnen maken in digitalisering.

Talent achter het stuur

En net als in de Formule 1 is ook in onze digitale economie de menselijke factor uiteindelijk bepalend voor succes. Er is voldoende digitaal talent nodig. Dat kan door meer instroom van universiteiten, maar ook door het aantrekken van talent uit het buitenland. Op dat gebied moeten we wel kunnen concurreren met het buitenland.

Winnend over de streep

Dus ja, er zijn de nodige zorgen als we onze digitale economie winnend over de streep willen zien komen. Dat vraagt om goede samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid, én een politiek die ons scherp houdt. Bijvoorbeeld deze week, als de Tweede Kamer zich over de digitale infrastructuur buigt. Hoe blijven we in de race?

*Stijn van Butselaar is Strategisch beleidsadviseur digitalisering bij werkgeversorganisatie VNO-NCW/MKB-Nederland.

Loonkostenstijging voor veel ondernemers nauwelijks te dragen

Ondernemingsorganisatie VNO-NCW wil dat er een streep wordt gezet door de voorgenomen extra verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 juli aanstaande. Volgens VNO-NCW is het minimumloon de afgelopen anderhalf jaar al zo sterk gestegen – met percentages tot meer dan 30% – dat het voor veel, met name kleinere bedrijven nu al bijna niet meer op te brengen is. Bovendien stijgen de werkgeverslasten veel harder dan wat werknemers netto van die WML-verhogingen overhouden.

Wettelijk minimumloon gestegen

De koopkracht van de mensen op het niveau van het wettelijk minimumloon heeft de afgelopen jaren veel aandacht gekregen in de politiek en aan de cao-tafels. En gezien de hoge inflatie was dat terecht, aldus VNO-NCW en MKB-Nederland. Er is sindsdien ook al veel gebeurd: het WML is in ruim een jaar tijd met 18 tot 31% gestegen. Het is de optelsom van reguliere, halfjaarlijkse indexaties, de bijzondere verhoging van het WML met 8,05% per 1 januari 2023 en de invoering van het wettelijk minimumuurloon sinds 1 januari van dit jaar, die afhankelijk van de werkweek tot een stijging van meer dan 10 procent leidt.

Onverantwoorde loonkostenstijgingen

De ondernemingsorganisaties wijzen erop dat het steeds extra verhogen van het WML voor veel ondernemers tot onverantwoorde loonkostenstijgingen leidt, en zeker in bepaalde arbeidsintensieve sectoren waar de winstgevendheid al onder druk staat. ‘Dit soort interventies vanuit de politiek heeft ook steeds meer impact aan de cao-tafels, waar de onderhandelingsvrijheid in sommige sectoren vrijwel wegvalt. Het geeft bovendien een opwaartse druk op het gehele loongebouw.’
Een ander gevolg is het verlies van circa 40.000 banen, zo laat een evaluatie van het ministerie van SZW van de WML-verhogingen van dit en vorig jaar zien. Het gaat dan om mensen die vaak het lastigst werk vinden en die waarschijnlijk juist zijn gebaat bij de zekerheid van een baan. Volgens De Nederlandse Bank leveren de gestegen loonkosten de afgelopen tijd ook de belangrijkste bijdrage aan de binnenlandse inflatie.

Werkgeverslasten veel harder gestegen dan netto loon

VNO-NCW en MKB-Nederland concluderen dat de WML-verhogingen van de afgelopen tijd voor ondernemers te snel en te hard zijn gegaan. Wat daarbij vooral ook steekt is dat hun loonkosten daarmee veel harder zijn omhoog zijn gegaan dan wat hun werknemers netto in de portemonnee overhouden. De totale werkgeverslasten voor het minimumloon (inclusief de voorgenomen extra verhoging met 1,2%) stijgen in ruim een jaar met 6.132 euro, waarvan de werknemer slechts 3.680 euro overhoudt.

Verlagen belasting- en premiedruk

Volgens de ondernemingsorganisaties is het verlagen van de belasting- en premiedruk een veel effectiever en houdbaar instrument om de koopkracht van deze groep werknemers te verbeteren. Dan houden ze netto meer over, hoeven de lasten voor ondernemers niet nóg verder omhoog en wordt (meer) werken ook nog eens aantrekkelijker.

Bron: VNO-NCW

Overheid bindt strijd aan tegen AI gedreven cybercrime

De tools die gebaseerd zijn op Artificial Intelligence (AI) worden steeds toegankelijker. Hiermee neemt ook de dreiging van AI-gestuurde cybercriminaliteit toe. Met het bekende ChatGPT, dat inmiddels zo’n 110 miljoen actieve gebruikers heeft, kunnen individuen redelijk eenvoudig tekst, beeld, codes en scripts produceren. Volgens het vaktijdschrift Emerce leidt dit tot een toename van hacks, phishing-mails, malware, identiteitsfraude, deepfakes en ransomware.

De overheid heeft een belangrijke stap gezet door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) opdracht te geven voor het ontwikkelen van een keurmerk voor ICT-dienstverleners. Met zo’n keurmerk kan het mkb zich beter te wapenen tegen de snel groeiende dreiging van cybercriminaliteit. 

 

 

Voor grote en kleine bedrijven vormt phising de grootste bedreiging. Phising mails lijken afkomstig van betrouwbare bedrijven, maar zijn dat in werkelijkheid niet. Het doel van deze e-mails is om je te misleiden zodat je persoonlijke informatie deelt, zoals wachtwoorden of bankgegevens. En de cijfers liegen er niet om. Volgens Emerce is ongeveer negentig procent van alle cybersecurity incidenten bij bedrijven is terug te voeren op een phishing e-mail.

Cybercrime aangejaagd door AI is in hoog tempo een duidelijk verdienmodel geworden. De cyberciminelen worden daarbij steeds vindingrijker. Ze maken inmiddels gebruik van eigen taalmodellen vergelijkbaar met ChatGPT. Tools als WormGPT, FraudGPT, maar ook DarkBart, de darkweb-variant van Google’s AI-model Bart, vormen een concrete dreiging. Vorig jaar werd door het mkb 14.000 keer aangifte gedaan van een cyberincident. De schade voor het mkb van een phishing incident gemiddeld 270 duizend euro. De totale schade van cybercrime voor de Nederlandse maatschappij schat Rabobank vorig jaar zo’n 10 miljard euro.  

Mkb-bedrijven zijn kwetsbaar en vaak niet goed in staat om zich zelfstandig volledig tegen cybercriminaliteit te wapen. Terwijl een cyberveilig mkb steeds belangrijker wordt voor de Nederlandse economie en samenleving. Vooral bedrijven in kritieke sectoren als energie of gezondheidszorg lopen gevaar, maar ook bedrijven die onderdeel uitmaken van een leveranciersketen van grotere organisaties als defensie. Een onveilig mkb kan daarmee de stabiliteit van zo’n hele keten of zelfs de economie beïnvloeden.

Het Nationaal Politielab AI (NPAI) poogt de groeiende cyberdreiging het hoofd te bieden en  bedrijven in het mkb te helpen die slachtoffer zijn of dreigen te worden van cybercriminaliteit. De enorme analytische capaciteit van AI wordt daarbij ingezet om afwijkende patronen in data te herkennen en codes te begrijpen of te analyseren zodat malware eerder ontdekt kan worden. Er wordt gewerkt aan de voorspelbaarheid van een cyberaanval worden en het voorkomen ervan.

Meer informatie over advies cybercrime.

Of neem abonneer op de CCV-nieuwsbrief.

Detailhandel zet ruim 4 procent meer om in vierde kwartaal 2023

De detailhandel zette in het vierde kwartaal van 2023 ruim 4 procent meer om dan in dezelfde periode een jaar eerder. Het verkoopvolume was 0,3 procent hoger. Er gingen meer detailhandelaren failliet dan in het vorige kwartaal. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe kwartaalcijfers over de detailhandel.

 

De omzetstijging in het vierde kwartaal kwam door hogere prijzen én meer verkopen. Dat de omzetgroei mede behaald werd door een hoger verkoopvolume, was voor het eerst sinds het eerste kwartaal van 2022. De omzetstijging in de tussenliggende kwartalen kwam door hogere prijzen.

In 2023 boekten ondernemers in de detailhandel een omzetstijging van 5,6 procent. Het verkoopvolume was 2,4 procent lager dan een jaar eerder.

Meer omzet foodsector, maar minder verkopen

In het vierde kwartaal steeg de omzet in de foodsector met ruim 5 procent vergeleken met een jaar eerder. Zowel supermarkten als voedingsspeciaalzaken – zoals kaaswinkels en slagerijen – behaalden een hogere omzet. Voor beide branches gold dat de hoeveelheid verkochte producten wel afnam. Voedingsspeciaalzaken verkochten ruim 2 procent minder dan in vierde kwartaal een jaar eerder. Bij supermarkten was dat bijna 1 procent minder.

In de non-foodsector nam de omzet met 2 procent toe vergeleken met het vierde kwartaal van 2022. Wel werd er minder verkocht (-0,4 procent). Vooral winkels in recreatieartikelen zoals boeken of sportartikelen en winkels in consumentenelektronica en witgoed verkochten minder. Kledingwinkels verkochten ruim 3 procent meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. Drogisterijen verkochten ruim 1 procent meer.

Meer online omzet

In het vierde kwartaal nam de online omzet van detailhandelaren toe met 1,3 procent vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder. Bij winkels die alleen online verkopen groeide de omzet in het vierde kwartaal van 2023 met ruim 4 procent. Bij detaillisten die zowel online verkopen als via een fysieke winkel, ook wel multichannelers genoemd, nam de online omzet met bijna 3 procent af.

    

In het vierde kwartaal waren er bijna 166 duizend bedrijven in de detailhandel (exclusief tankstations en apotheken). Dat is 7,3 procent van alle Nederlandse bedrijven. Bijna 7 op de 10 detailhandelaren was een bedrijf met één werkzame persoon.

Meer detailhandelaren begin 2024 negatief over economisch klimaat

Aan het begin van het eerste kwartaal van 2024 oordeelden meer detailhandelaren negatief over het economisch klimaat in de komende drie maanden. Per saldo ruim 8 procent van de ondernemers verwachtte een verslechtering. In het derde kwartaal was dit per saldo nog ruim 4 procent. Detailhandelaren waren daarmee iets pessimistischer dan gemiddeld. Per saldo 7 procent van alle ondernemers in Nederland is negatief gestemd over het economisch klimaat in de komende drie maanden.

CBS: jonge mkb’er heeft behoefte aan externe financiering

Van alle ondernemingen in het mkb in de business economy heeft 15 procent behoefte aan nieuwe externe financiering in het jaar van juli 2022 tot juli 2023. Dat is vergelijkbaar met het jaar ervoor, zo meldt het CBS op basis van de Financieringsmonitor 2023. Jongere bedrijven hebben overigens vaker externe financiering nodig dan oudere.

Financieringsbehoefte gelijk aan vorig jaar

Van de groep bedrijven met een financieringsbehoefte zet 74 procent serieuze stappen om de mogelijkheden te verkennen en bij 13 procent zijn de mogelijkheden al bekend. Van die 87 procent samen besluit vervolgens 51 procent daadwerkelijk een financieringsaanvraag te doen. Daarvan is 86 procent succesvol. Zij krijgen het aangevraagde bedrag geheel of ten dele. Uiteindelijk betekent dit dat 38 procent van alle bedrijven in het mkb in de business economy met een behoefte aan externe financiering er ook daadwerkelijk in slaagt om die financiering (deels) aan te trekken. Vorig jaar was dit 44 procent.

Voor alle bedrijfstakken is de financieringsbehoefte vergelijkbaar met vorig jaar. Van de ondernemingen in het mkb in de business economy had toen 16 procent financiering nodig, nu is dat 15 procent. Bij jongere bedrijven is het percentage bedrijven met financieringsbehoefte hoger (20 procent) dan bij oudere bedrijven (13 procent). Bedrijven die geen externe middelen zoeken, hebben hier in bijna de helft van de gevallen geen behoefte aan omdat ze er simpelweg geen aanleiding voor zien. Van de andere bedrijven zonder financieringsbehoefte doen de meesten een beroep op intern geld, willen onafhankelijk blijven van geldschieters of zien geen kansen om te groeien.

Afname oriëntatie via de bank vlakt af

Van de ondernemers met een financieringsbehoefte neemt bijna driekwart ook daadwerkelijk stappen om zich te oriënteren op externe financiering. De bank blijft hierbij het belangrijkste kanaal voor het mkb: 60 procent oriënteert zich via de bank. Dit kanaal heeft in de afgelopen jaren wel aan populariteit ingeboet: in 2019 oriënteerde nog 80 procent van de ondernemers zich via de bank. Na de bank worden de accountant en de financieel adviseur het vaakst als informatiekanaal gebruikt.

Aandeel succesvolle aanvragen neemt af

Van de mkb-bedrijven die behoefte hebben aan financiering én zich georiënteerd hebben op de mogelijkheden (of al bekend waren met de mogelijkheden), doet 51 procent ook daadwerkelijk een aanvraag. Vorig jaar was dit nog 56 procent. De meest voorkomende reden om na oriëntatie toch geen aanvraag te doen, is dat er toch intern gefinancierd kon worden. Van de aanvragen die gedaan worden, is 86 procent geheel of deels succesvol. Dat is iets minder dan vorig jaar, toen 91 procent van de aanvragen (deels) succesvol was.

Rapport Financieringsbehoefte 2023

 

2024 Trends klein mkb

Ook volgend jaar staan de Flevolandse mkb-bedrijven weer voor een uitdaging. Waren het in 2023  de corona terugbetalingen die menig klein mkb’er bezighield, 2024 belooft eenn uitdagend jaar te worden wegens de zwakke economische groei, hogere inkoopkosten, hogere rentelasten en personeelskrapte. En financiering aantrekken wordt nog lastiger. Terwijl veel ondernemers juist voor grote investeringen staan –  in bijvoorbeeld automatisering en verduurzaming –  zwakken banken hun kredietverstrekking aan het mkb juist verder af.

De verwachting is dat enkele ontwikkelingen 2024 een grote impact op ondernemers zal hebben. Door de sombere economische vooruitzichten verwacht Dirkjan Takke van financieringsplatform NLInvesteert dat er meer bedrijven in financiële problemen gaan komen. Ondernemers zullen nog harder moeten werken voor financiering en om goed personeel te krijgen en te behouden. Ook de duurzaamheid vraagt om veel aandacht en dus om nieuwe investeringen. Denk daarbij aan de kleine mkb’er die moet overschakelen op elektrische bestelauto’s, terwijl er op zijn bedrijventerrein wegens slechte planning van netbeheerder en overheid, géén extra stroom te krijgen is. De personeelskrapte tenslotte zullen ondernemers hoger in moeten zetten op automatisering dan kom de artificial intelligence (AI) om de hoek kijken, die echter nog verre van perfect is waardoor de problemen zich verder ophopen.

De volgende trends zijn in 2024 aan de orde:

     1. Verschuiving naar non-bancaire financiering zet door.

Banken zijn de afgelopen jaren steeds zuiniger geweest in kredietverstrekking. Sinds 2013 is de uitstaande mkb-financiering met ruim 24 miljard gedaald, van 144,7 naar 120,3 miljard. De vraag naar non-bancaire oplossingen zal daardoor toenemen. Voor alternatieve financieringen als geheel zijn er wel steeds meer aanbieders  Vijftien Europese crowdfundingplatformen, met name uit Frankrijk, hebben een vergunning met een Nederlands verkregen. Een interessante ontwikkeling: het financiersadvies aan ondernemers wordt steeds persoonlijker en de financieringsmogelijkheden komen echter steeds meer vanuit heel Europa. Wie geld zoekt doet er goed aan om eens bij Horizon Flevoland aan te kloppen.

  1. Het MKB blijft kampen met een tekort aan goed personeel 

Ondernemers maken zich zorgen over de vraag naar hun producten en diensten blijkt uit de recente conjunctuur-enquête (COEN) van onder andere het CBS en MKB Nederland.  Veel ondernemers zien  groeimogelijkheden. Maar het tekort aan personeel wordt genoemd als de belangrijkste belemmering. Ook ziekteverzuim is een kostenpost voor mkb-ondernemers. Flexibele contracten worden in 2024 lastiger, de Nederlandse overheid wil vaste contracten aantrekkelijker maken en flexibele contracten onaantrekkelijker. Het zelf opleiden en omscholen van werknemers wordt steeds belangrijker. Het Leerwerk Loket Flevoland kan daarbij van advies dienen.

  1. Investeringsuitgaven gaan naar ‘slimmer werken’

Investeringsuitgaven gaan steeds vaker naar robotisering en automatisering. Efficiency moet de winstmarges verbeteren, productieprocessen vergroenen en de bedrijfsvoering robuuster maken. De vraag naar zogenaamde CAPEX (Capital Expenditures) investeringsgelden zal toenemen. Er wordt echter weer meer in huis gedaan in plaats van uitbesteed. Nieuwe machines zijn in de regel energiezuiniger en ook slimmer: minder mensenhanden en meer automatisering. Ook ondernemers die slimmer willen produceren kunnen bij Horizon Flevoland terecht voor advies.  

  1. Het mkb zal verder moeten verduurzamen

Zowel de hoge energieprijzen als de klimaatambities zorgen ervoor dat de noodzaak voor de verduurzaming van het bedrijfsleven groter is dan ooit. Dit moet niet alleen gebeuren in de grote industriële bedrijven maar ook in het mkb. Door te verduurzamen besparen mkb’ers op energiekosten, dragen ze bij aan het halen van onze klimaat-, milieu- en circulaire doelen en verminderen we de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en zeldzame materialen. We zien bovendien dat duurzaamheid in toenemende mate een voorwaarde wordt voor het krijgen van financiering. Een bedrijf hoeft niet nu al een groene 10 te scoren op duurzaamheid, maar er moet wel een plan liggen en je moet kunnen rapporteren op de voortgang. Wie advies nodig heeft op het terrein van duurzaamheid kan terecht bij het Expertisecentrum Energie Flevoland (EEF). een 

Gedoogregeling vrijstelling besturen zware elektrische bestelauto verdwijnt

De huidige gedoogregeling voor het besturen van een zware met een B-rijbewijs komt te vervallen. Het Rijk wil de huidige vrijstellingsregeling C-rijbewijs voor het besturen van een zware elektrische bestelauto niet langer gedogen. Het Openbaar Ministerie (OM) wil de gedoogregeling, slechts met een half jaar verlengen, tot 1 juli 2024.

Elektrische auto’s zijn door de ingebouwde accu honderden kilo’s zwaarder dan hun ICE-varianten. Dat gewichtsverschil is met name bij elektrische bestelbussen soms een probleem. De meeste bestelbussen wegen namelijk minder dan 3500 kilo. Die mag je gewoon met een B-rijbewijs besturen. Echter, er zijn elektrische bestelbussen die door het extra gewicht van de accu boven de 3500 kilo komen en dan moet je dus formeel een C-rijbewijs hebben, voor het besturen van een vrachtwagen.

De gedoogregeling stelde bestuurders met een B-rijbewijs een elektrische bestelauto besturen tot maximaal 4.250 kg. Hiermee krijgt deze groep een vrijstelling voor het C-(vrachtwagen) rijbewijs, dat normaal gesproken boven de 3.500 kg verplicht is. Daar wil het Rijk nu een streep doorhalen.

Dat is onacceptabel vinden de mobiliteitssector en ondernemersorganisaties die dan ook de noodklok luiden. Zij willen voorkomen dat elektrische bestelauto’s die nu gebruikmaken van de regeling op 1 juli 2024 tot stilstand komen. Zij doen een oproep aan de Tweede Kamer voor verlenging van de regeling tot tenminste 1 januari 2025. Meer tijd is nodig om de wetgeving te actualiseren, zodat elektrische voertuigen ook ná die datum verder kunnen. Volgens Ondernemers die al elektrisch rijden voelen zich in de kou gezet en ondernemers die de overstap naar elektrisch willen maken, zullen die nu uitstellen.

Het schrappen van de gedoogregeling kan grote gevolgen hebben voor ondernemers. Veel bestuurders van elektrische bestelauto’s beschikken namelijk niet over een groot(vrachtwagen)rijbewijs. Door het besluit om medio 2024 een streep door de huidige vrijstellingsregeling te zetten, dreigen ondernemers met duurzaamheidsambities onnodig op kosten te worden gejaagd en zullen ze moeten kiezen voor een bestelauto met dieselmotor. De ondernemersorganisaties verwachten bovendien dat de verkoop van nieuwe elektrische bestelauto’s hierdoor stil komt te liggen en de verdere verduurzaming van binnensteden en winkelgebieden vertraagt.

Ondernemers die plannen hebben voor energietransitie in hun bedrijf of daarover vragen kunnen voor advies terecht bij het Energie Expertisecentrum Flevoland (EEF).

Uitbreiding SLIM-regeling per 1 januari 2024

De Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM-regeling) is een subsidie die erop is gericht om leren en ontwikkelen in het mkb te bevorderen. Om de regeling verder te verbeteren is het vanaf 1 januari 2024 ook mogelijk om de subsidie te gebruiken voor individuele scholing.

Dat de SLIM-subsidie wordt uitgebreid, hangt samen met het vervallen van de STAP-subsidie per 1 januari 2024. De subsidie STAP (Stimulans ArbeidsmarktPositie) was in de plaats gekomen van de scholingsaftrek. Met de STAP-subsidie konden mensen een opleiding of deel van een opleiding volgen. De STAP-subsidie bedroeg maximaal € 1.000 per persoon per jaar.

Met het vervallen van de STAP-subsidie komt € 147 miljoen aan middelen ‘vrij’. Hiervan wordt nu de helft, dus € 73,5 miljoen, ingezet voor uitbreiding van de SLIM-subsidie.

 In het midden- en kleinbedrijf (mkb) is het minder gebruikelijk dat medewerkers leren en zich ontwikkelen tijdens hun werk. Door seizoensarbeid is het ook in de landbouw-, horeca- en recreatiesector lastig om een leerrijke werkomgeving te ontwikkelen. Met de SLIM-regeling wil de overheid leren en ontwikkelen in het mkb vanzelfsprekend maken. Door te investeren in kennis, groei en ontwikkeling.

Werkgevers die hun werknemers in staat stellen te blijven leren, weten de beste mensen aan zich te binden, halen het beste uit hun personeel en maken daarmee hun bedrijf succesvoller. En werknemers die blijven leren, hebben meer plezier in hun werk en een grotere kans op een succesvolle loopbaan. Dat is win-win.

Subsidie voor 4 activiteiten

Als ondernemers kun je subsidie aanvragen voor de volgende 4 activiteiten:

1. Doorlichting van de onderneming

Bijvoorbeeld om een externe adviseur in te schakelen om je bedrijf te laten doorlichten en een toekomstgericht opleidings- en ontwikkelplan te maken. Hiermee gaat je bedrijf direct aan de slag.

2. Loopbaan- en ontwikkeladviezen voor werknemers

Een loopbaan- of ontwikkeladvies stimuleert werknemers actief na te denken over hun toekomst. Dit helpt een ondernemer om zijn medewerkers vitaal te houden. Daarnaast is het goed voor de strategische planning van het bedrijf.

3. Voor initiatieven gericht op methoden die werknemers aanmoedigen in hun ontwikkeling

Bijvoorbeeld door het oprichten van een bedrijfsschool, door ontwikkeling van een systeem van ontwikkelgesprekken met werknemers, of door het opschalen en uitbreiden van succesvolle projecten.

4. Derde leerweg

Een mkb-werkgever kan een praktijkleerplaats aanbieden voor (delen) van een mbo-opleiding in de derde leerweg. Dat is een maatwerktraject voor volwassenen met werkervaring. Maar ook voor werkzoekenden en werknemers die een carrièreswitch willen maken.

Meer weten? Leren en ontwikkelen in het mkb

 

Onbenut potentieel

Het effectief inzetten van dit ‘onbenut potentieel’ vraagt om een verandering in de wijze waarop er naar mensen en naar werk gekeken wordt. De nadruk moet daarbij niet liggen op de beperkingen of tekortkomingen waardoor de talenten ongezien blijven maar op de mogelijkheden en het benutten van kansen.

Continue reading

Kleinbedrijf Index toont gemengd beeld Nederlands ondernemersklimaat

Investeringen in het midden- en kleinbedrijf blijven achter en daar waar ondernemers innovatief en proactief handelen heeft dat geen enkel effect op het bedrijfsresultaat. Tot die conclusie komt Lex van Teeffelen, lector financieel economische innovatie aan de Hogeschool van Utrecht. Van Teeffelen werkt samen met Qredits en ONL aan de Kleinbedrijf Index, die ieder kwartaal wordt gepubliceerd. Die index laat een gemengd beeld zien. Zo weten bedrijven tot 50 werknemers de nettomarges overeind te houden, het betalingsgedrag is verbeterd en dat is gunstig voor de continuïteit en solvabiliteit van de kleine bedrijven.

Prikkel ontbreekt

Verontrustend is dat uit de Kleinbedrijf Index blijkt dat ondernemendheid van een bedrijf geen of nauwelijks effect heeft op het bedrijfsresultaat. Meer risico nemen en autonoom handelen verhogen de kans op hogere nettomarges met slechts 5%, daarentegen verlaagt agressief concurreren die kans zelfs met 7%. Van Teeffelen concludeert dat zodoende ondernemerschap niet van de grond komt, louter omdat de prikkel om je te onderscheiden ontbreekt.

Politiek schuift de rekening door

“Wij zien dat het ondernemerschap stokt”, zegt Jacco Vonhof, voorman van MKB-Nederland. De stemming onder ondernemers in Nederland is volgens hem wel eens beter geweest. Hogere kosten, zoals lonen, inkoopprijzen en energie zorgen voor weinig optimisme in het werkgeverskamp. Eerder al gaf Vonhof aan het zat te zijn dat politici de rekening van maatregelen steeds richting het bedrijfsleven willen schuiven. Die rekening loopt met de politiek in verkiezingsstand alleen maar op.

Regels nauwelijks uitvoerbaar

Uit een Verkiezingsenquête die VNO-NCW deze maand hield blijkt dat de vergrote meerderheid van de 1346 ondervraagde ondernemers zeer bezorgd is over de Nederlandse politiek. Driekwart is niet tevreden over de betrouwbaarheid en de stabiliteit van het bestuur. Vonhof: “Ondernemers zien opnieuw veel nieuwe regels en kosten op zich afkomen. Nu al is bijna een derde van de regels nauwelijks uitvoerbaar voor mkb-ondernemers. We moeten dit schip van richting veranderen als we het mkb weer echt de broodnodige wind in de zeilen willen geven.”